Gepubliceeerd op: 14/12/2020
Time to unwind: neem voor het einde van het jaar de wettelijke vakantie op
Het jaareinde van wat een eindeloos jaar leek te zijn, komt dan toch in zicht. Maar het einde van het jaar brengt ook telkens weer het probleem van de niet-opgenomen vakantiedagen met zich mee. De wettelijke vakantie kan immers niet worden overgedragen naar het volgend jaar. Dit jaar is het probleem nog actueler dan ooit. Heel wat mensen namen minder vakantiedagen op tijdens het jaar in de hoop dat betere tijden zouden komen. De tijdelijke werkloosheid en de lockdown gooiden roet in het eten. Maar als werkgever moet u er op toezien dat uw werknemers voor het einde van het jaar hun wettelijke vakantiedagen hebben opgenomen.
Het is wettelijk bepaald dat de jaarlijkse vakantie moet worden toegekend binnen de twaalf maanden die op het vakantiedienstjaar volgen. Het is dan ook verboden nog niet genomen vakantiedagen over te dragen. De werknemer kan er ook geen afstand van doen of de betaling van de vakantiedagen in geld vragen. De wettelijke vakantiedagen moeten dus effectief worden opgenomen.
Het hebben van een belangrijke functie binnen de onderneming of een te drukke agenda vormen geen uitzondering op deze verplichting. Ook het gebruik van tijdelijke werkloosheid, accurater dan ooit gelet op de gezondheidscrisis, sluit deze verplichting niet uit. Voor de resterende vakantiedagen kan geen tijdelijke werkloosheidsuitkering worden toegekend. Slechts in één geval kan worden afgeweken van het principiële verbod op overdracht, namelijk indien de werknemer in de onmogelijkheid verkeert zijn vakantiedagen vóór 31 december op te nemen. Dit is het geval wanneer de werknemer wegens ziekte of ongeval arbeidsongeschikt is.
Als werkgever doet u er goed aan om uw werknemers te verzoeken hun wettelijke vakantiedagen (en ADV-dagen) op te nemen voor het einde van het jaar. Herinner uw werknemers er ook aan dat in geval van weigering deze dagen definitief verloren zijn en, in het geval van bedienden, dit het verlies van vakantiegeld met zich meebrengt. De werkgever moet immers steeds kunnen aantonen dat hij zijn werknemers de kans heeft gegeven hun vakantie op te nemen. Kan de werkgever dit niet aantonen, riskeert hij administratieve en strafrechtelijke sancties die kunnen oplopen tot € 3'000,00.
Bedienden die, ondanks een herinnering van de werkgever, weigeren hun vakantie op te nemen, kunnen dus geen aanspraak maken op vakantiegeld voor de dagen die ze weigeren op te nemen. Indien de werkgever de niet-opgenomen vakantiedagen dan toch uitbetaalt, is het vakantiegeld onderworpen aan de gewone socialezekerheidsbijdragen.
Arbeiders daarentegen ontvangen hun vakantiecheque in de loop van het vakantiejaar. Het vakantiegeld is voor hen dus verworven ongeacht of ze hun vakantie al dan niet volledig opnemen.
In tegenstelling tot de wettelijke jaarlijkse vakantie kan voor de bijkomende vakantiedagen, toegekend op niveau van de sector of de onderneming (bijvoorbeeld anciënniteitsdagen), worden bepaald of de overdracht ervan al dan niet is toegelaten.