Gepubliceeerd op: 28/06/2020
De nieuwe detacheringswet: sharpen your act
Detachering werd in 2018 vernieuwd door de herziene Europese detacheringsrichtlijn 2018/957. De nieuwe richtlijn moest tegen 30 juli 2020 worden omgezet in nationale wetgeving. België doet dit met de wet van 12 juni 2020 houdende diverse bepalingen inzake de detachering van werknemers die in werking treedt op 30 juli 2020. De nieuwe wet heeft onmiddellijke gevolgen. Vanaf 30 juli 2020 zullen buitenlandse werkgevers die werknemers detacheren naar België voor langer dan 12 maanden een uitgebreider pakket aan arbeidsvoorwaarden moeten toepassen.
Gedetacheerde werknemers zijn werknemers die door hun werkgever tijdelijk naar een andere Europese lidstaat worden gezonden om er namens hun werkgever te werken in het kader van het vrij verkeer van diensten. Om sociale dumping en oneerlijke concurrentie tegen te gaan, bepaalt de Detacheringsrichtlijn een harde kern van minimale loon- en arbeidsvoorwaarden volgens het gastland die ook van toepassing zijn op gedetacheerde werknemers. Deze kern werd door de herziene Detacheringsrichtlijn uitgebreid voor de detacheringen die langer dan 12 maanden duren.
Wanneer de daadwerkelijke duur van een detachering meer dan 12 maanden bedraagt, moeten de lidstaten erop toezien dat de gedetacheerde werknemers aanspraak hebben op alle toepasselijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die algemeen in het gastland gelden, ongeacht het recht dat van toepassing is op het dienstverband. De uitzonderingen zijn beperkt. Het uitgebreidde pakket van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden waarop gedetacheerde werknemers aanspraak kunnen maken, bevat niet de regels voor het voor het sluiten en beëindigen van arbeidsovereenkomsten (met inbegrip van het concurrentiebeding) en de aanvullende pensioenregelingen.
Indien de detachering minder dan 12 maanden duurt, moet de werkgever in België alle loon- en arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit strafrechtelijk gesanctioneerde bepalingen en algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten naleven, zoals voorheen. Uitzondering voor de aanvullende pensioenregelingen. Nieuw is dat de gedetacheerde werknemers bijkomende rechten krijgen in geval van een langdurige detachering. Zij zullen dan vanaf dag 1 van de dertiende maand ook recht hebben op de loon- en arbeidsvoorwaarden die niet strafrechtelijk gesanctioneerd zijn, zoals het gewaarborgd loon bij ziekte. De uitzonderingen van de richtlijn worden overgenomen. De gedetacheerde werknemers zullen dus in principe geen aanspraak kunnen maken op de Belgische ontslagregels.
De termijn van 12 maanden kan verlengd worden tot 18 maanden op voorwaarde dat de werkgever hiervan een gemotiveerde kennisgeving verstrekt vóór het einde van de 12 maanden detachering. De modaliteiten van deze kennisgeving moeten nog worden vastgelegd bij Koninklijk Besluit.
Bij gebrek aan overgangsmaatregelen in de richtlijn 2018/957 moeten de arbeidsprestaties die vóór 30 juli 2020 zijn verricht in rekening worden gebracht om te bepalen of de grens van 12 maanden is overschreden op de datum van 30 juli 2020. Daarom voorziet de nieuwe detacheringswet dat de gemotiveerde kennisgeving moet worden verstrekt uiterlijk op 30 juli indien de detachering reeds langer dan 12 maanden maar korter dan 18 maanden duurt.
Hoewel de arbeidsprestaties van vóór 30 juli 2020 in rekening moeten gebracht worden voor de berekening van de totale duur van de detachering, kunnen zij niet retroactief worden onderworpen aan het uitgebreiders arbeids- en tewerkstellingspakket. De arbeidsprestaties van vóór 30 juli 2020 blijven onderworpen aan de harde kern van de oorspronkelijke detacheringsrichtlijn.
Om misbruiken te vermijden, zullen de nieuwe regels eveneens van toepassing zijn wanneer een gedetacheerde werknemer een andere gedetacheerde werknemer vervangt voor hetzelfde werk op dezelfde plaats. De aard van het werk en de plaats worden bepaald met inachtneming van onder meer de aard van de te verlenen dienst, het uit te voeren werk en het adres of de adressen van de werkplaats.
De nieuwe regels hebben geen betrekking op de sociale zekerheid die door de Verordening 883/2004 wordt geregeld.