Gepubliceeerd op: 29/01/2017
Teveel betaald loon terugvorderen
Op 10 oktober 2016 verbrak het Hof van Cassatie een arrest van het Arbeidshof te Brussel waarin werd geoordeeld over de terugbetaling van loon dat teveel is betaald.
Loon die te veel werd betaald kan tot vijf jaar na datum worden teruggevorderd voor de burgerlijke rechtbanken (het Vredegerecht of de Rechtbank van Eerste Aanleg, afhankelijk van de totaalsom van de vordering).
Stel, het sociaal secretariaat maakt een foute berekening waardoor er te veel loon werd gestort aan de werknemer.
Het bedrag dat teveel werd betaald is als werkgever niet verschuldigd aan de werknemer. Hij of zij heeft geen recht op die som. Het is een 'onverschuldigde betaling'.
Iedere betaling veronderstelt immers een schuld. Hetgeen betaald is zonder verschuldigd te zijn, dus het bedrag dat extra werd betaald bovenop het loon zonder dat daartoe een aanleiding was, kan eenvoudig teruggevorderd worden.
Het Hof van Cassatie stelt in haar arrest d.d. 10 oktober 2016 dat dergelijke vordering geen rechtsvordering is die uit de arbeidsovereenkomst is ontstaan.
Hoewel het loon uiteraard betaald werd naar aanleiding van de arbeidsovereenkomst, is het stuk dat te veel werd betaald, dus zonder aanleiding, geen arbeidsrechtelijke vordering.
De aanleiding voor de terugvordering is immers het feit dat het bedrag niet verschuldigd was. De context waarin die som onverschuldigd betaald werd is daarbij van geen belang.
De rechtsfiguur 'onverschuldigde betaling' is een principe uit het burgerlijk recht en staat volledig los van het arbeidsrecht. Het teveel betaalde is een 'onverschuldigde betaling' omdat er geen aanleiding bestond voor het betalen van de som. Er was geen onderliggende schuld. Voor dit teveel betaalde werd er geen arbeid geleverd of was er geen andere aanleiding die voortvloeide uit de arbeidsovereenkomst. Er was helemaal geen aanleiding.
Nu het Hof van Cassatie hierover duidelijk recht heeft gesproken heeft dit tot gevolg dat de arbeidsrechtelijke (en in die context vaak voor de werknemer beschermende) principes niet van toepassing zullen zijn op de terugvordering. De werkgever beschikt derhalve over een burgerrechtelijke verjaringstermijn van vijf jaar om het onverschuldigde terug te vorderen in plaats van een arbeidsrechtelijke verjaringstermijn van één jaar.
Daarenboven zal de bevoegde rechtbank niet de arbeidsrechtbank zijn, maar de rechtbank van eerste aanleg, of het vredegerecht, afhankelijk van het totaal bedrag van uw vordering.
Laure Persyn, Advocaat